Wie ben ik

Ik ben Rob Hofland: Amsterdammer, Meppeler, Europeaan, Nederlander en Drent. Na mijn middelbare school in Meppel ben ik verhuisd naar Amsterdam waar ik rechten (master Strafrecht) heb gestudeerd aan de Vrije Universiteit. 

Amsterdam heb ik nooit meer verlaten. Na mijn studie besloot ik me te wenden tot de politieke partij met de beste standpunten op de onderwerpen waarvan ik dacht verstand te hebben. Mijn vraag aan D66 was of ik ze ergens mee kon helpen. Dat kon!

Voor aanvankelijk Magda Berndsen en later Vera Bergkamp werkte ik aan de initiatiefwet “Wet Gesloten Coffeeshopketen”, een wet die onder andere de teelt van wiet voor coffeeshops reguleert. De wet ligt momenteel bij de Eerste Kamer. 

Eenmaal gevoeld hoeveel je in de politiek kan veranderen en betekenen voor mensen, wilde ik meer doen. Ik werd beleidsmedewerker op het fractiebureau van D66 Amsterdam. Nu ben ik gemeenteraadslid voor D66 in de gemeenteraad van Amsterdam, en voer ik het woord op Openbare Orde en Veiligheid, Klimaat en energie, Duurzaamheid en circulaire economie. 

Wat mij drijft

Beslissingen die in de gemeenteraad worden genomen hebben verstrekkende gevolgen voor alle Amsterdammers. De waan van de dag kan de aandacht afleiden van die belangrijke taak. Ik wil een tegenwicht bieden aan de populaire mening van de dag die niet altijd leidt tot de beste beslissingen voor de toekomst. Daarom zit ik bij D66. 

Als je afgaat op de krantenkoppen lijkt strengheid in dit land voor veel mensen hoger in het vaandel te staan dan rechtvaardigheid. Ik wil voorkomen dat we uit angst onverstandige beslissingen nemen omdat het strengste antwoord het beste scoort. BOA’s die te maken hebben met geweld moeten sneller worden geholpen door de politie. Het geweldsmonopolie verbreden en BOA’s inzetten als verkapte politieagenten kan het juist verergeren. 

Als nuchtere Drent met zes jaar Amsterdamse politieke ervaring weet ik hoe het is om in de hectische politieke werkelijkheid van de Stopera gestaag vooruitgang te boeken. Waar sentiment of traditie het zicht vertroebelt op problemen en oplossingen, wil ik juist die problemen en oplossingen onder de aandacht brengen. Als mensen in groepen worden geplaatst en weggezet, wil ik laten zien dat D66 zich onderscheidt door oog te hebben voor het individu.

Mijn maidenspeech

Dankuwel voorzitter,

Mijn neefje Levino is dit jaar begonnen met groep 5. Het eerste wat hij en zijn klasgenootjes hebben gedaan is samen de regels vaststellen voor het nieuwe schooljaar. 

Levino heeft ingebracht dat iedereen elkaar moet vertrouwen.  

Als land hadden we na 1848 een reeks incidenten nodig om de vertrouwensregel als regel van ongeschreven staatsrecht te laten ontstaan. In groep 5 kunnen ze dit zelf bedenken. 

De vertrouwensregel die nu in de groep 5 van Levino geldt is natuurlijk een andere dan de staatsrechtelijke vertrouwensregel. Hij geldt namelijk voor iedereen: iedereen vertrouwt iedereen. 

Als het de kinderen in de klas lukt de regel uit te voeren, dan wordt de klas een lichtend voorbeeld voor ons land en onze stad. 

Een voorbeeld dat nog ver weg is als we afgaan op het beeld dat nu dominant is in media. 

Uitvergroot wantrouwen dat wordt geventileerd op een plek zoals de plek waar ik nu mag staan, vindt via allerlei kanalen een snedig gepolijste weg naar Amsterdammers. 

Dit wantrouwen wordt verbonden met ellende en onveiligheid waarmee Amsterdammers te maken krijgen. 

Het benoemen van die problemen wordt dan belangrijker dan het oplossen ervan. De zucht naar zichtbare daadkracht belangrijker dan een redelijke zoektocht naar de oorzaak. 

Vertrouwen maakt dan plaats voor angst.

Ik ben opgegroeid met het besef dat het fijn is dat je zelf kan lopen. Mijn ooms konden dat te vroeg in hun leven niet meer. 

Ik ben opgegroeid en opgevoed met een onuitgesproken vanzelfsprekendheid, dat je mensen helpt die hulp kunnen gebruiken. 

Mijn oma is mijn inspiratie. 

De juf van Levino heeft van iedereen de grootste invloed op het slagen van zijn vertrouwensregel. 

Zij handhaaft niet alleen de regels, ze stelt zelf het voorbeeld, dag in dag uit. 

Wij zijn ook belast met die taak. En wij kunnen van Amsterdammers niet meer vertrouwen vragen, als we er niet eerst zelf in slagen hen het gevoel te geven dat ze door de overheid worden vertrouwd.

Wij hebben een burgemeester in Amsterdam die dit nog veel treffender verwoordde, toen ze een jaar geleden in haar Abel Herzberglezing zei dat de overheid fundamenteel moet veranderen, menselijker moet worden en in plaats van wantrouwen verspreiden, vertrouwen moet geven. 

De aanzet die zij in haar notitie “vertrouwen begint bij de overheid” geeft om iets wezenlijk te veranderen is veelbelovend, en ik zie ernaar uit hieraan bij te dragen. 

Maar ik spreek hier bij het agendapunt over preventief fouilleren. 

En als wantrouwen in onschuldige Amsterdammers een slang is, dan is het aantasten van iemands lichamelijke integriteit – zonder dat daar enige persoonlijk aanleiding voor is -, gif dat spuit uit de tanden van die slang.

Het is een invasieve controlemethode die je toepast op Amsterdammers met als aanleiding dat zij op dat moment lopen door de straten van Amsterdam.

Vertrouwen is niet hetzelfde als naïviteit of kritiekloos zijn. Ik heb kritiek, ben kritisch, maar heb ook vertrouwen.

Ik vertrouw erop dat voorstanders van preventief fouilleren in de driehoek en de raad de nadelen ook zien.

Ik vertrouw erop dat de uitkomst van de proef kán zijn, dat de driehoek de methode niet langer opportuun en te rechtvaardigen acht. 

Dat vertrouwen spreek ik uit, ondanks dat het vooraf niet mogelijk was in de raadscommissie een uitkomst te noemen waarbij zou worden gestopt.

De nadruk op a-selectiviteit bij deze proef is nodig omdat ook in Amsterdam je kleur invloed heeft op hoe groot de kans is dat je wordt staande gehouden. 

Niet omdat agenten van kwade wil zijn, niet omdat de politieorganisatie van kwade wil is. 

Maar de uitkomst is toch verschillend. Etnisch profileren komt voor. 

Als het bestrijden van etnisch profileren net zo traag gaat als de afgelopen 20 jaar, dan kan ik voor mijn neefje zijn vertrouwensregel in de straten van Amsterdam niet garanderen. 

Ik geloof dat het anders kan.

Ik zou graag met deze gemeenteraad de vele tijd die we besteden aan discussies over preventief fouilleren, benutten aan het definitief uitbannen van etnisch profileren.

Dat moet toch mogelijk zijn. We hoeven er alleen maar voor te zorgen dat iedereen elkaar vertrouwt.

Dankuwel.